Zoals bekend, hebben alle Waalse partijen en de nuttige helpers van de SP.A een procedure ingespannen om het Vlaams Belang van zijn partijfinanciering te beroven. De Raad van State besliste vandaag om op vraag van het Vlaams Belang zes prejudiciële vragen te stellen aan het Grondwettelijk Hof.
 
Indien het Vlaams Belang van zijn partijfinanciering zou worden beroofd, komt dit de facto neer op een partijverbod. Als gevolg van het Agusta-gesjoemel van uitgerekend de SP.A, is het ontvangen van (grote) privégiften voor partijen in België verboden, en dit in tegenstelling tot andere landen. Het afnemen van de overheidsdotaties zou met andere woorden betekenen dat het Vlaams Belang niet langer kiescampagnes kan financieren.
 
Vandaag leden SP.A en co echter een forse nederlaag: de Raad van State is van mening dat de stelling van Vlaams Belang, nl. dat de wet op de partijfinanciering strijdig is met de grondwettelijk gewaarborgde vrijheid van meningsuiting, sterk genoeg is om deze als ‘prejudiciële vraag’ door te sturen naar het Grondwettelijk Hof. 
 
Het Vlaams Belang maakt zich weinig illusies: ook het Grondwettelijk Hof bestaat voor de helft uit Franstaligen, en is volledig politiek benoemd. Maar vandaag staat het minstens vast dat ook de rechters in dit land vragen hebben bij de wet die brutaal de vrije meningsuiting schendt.
   
Hieronder vindt u een overzicht van de prejudiciële vragen die aan het Grondwettelijk Hof zullen worden gesteld. Belangrijk is aan te stippen dat het hier niet over technische kwesties gaat, maar integendeel over fundamentele vragen over de rechtsstaat en de democratie.
1.  Is het beginsel van onpartijdigheid van de rechtbank geschonden doordat de Raad van State (afdeling wetgeving) al is opgetreden als adviseur bij de totstandkoming van de wet en nu als geschillenrechter (afdeling administratie) moet oordelen?
 
2.  Is er een discriminatie in het feit dat Nederlandstalige klachten normaal door een Nederlandstalige kamer worden behandeld, terwijl hier een Vlaamse partij ook door eentalig Franstalige rechters moet worden beoordeeld?
 
3.  Is er een schending van de vrijheid van meningsuiting doordat feiten die niet eens als strafbaar kunnen aangemerkt worden toch aanleiding kunnen geven tot intrekking van de wettelijke dotatie?
 
4.  Is er een schending van de Grondwet of het BUPO-verdrag (internationaal verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten) doordat een eventuele intrekking van dotatie in feite neerkomt op een drooglegging van de partij?
 
5.  Schuilt er een discriminatie in het feit dat feiten die niet eens strafbaar zijn kunnen aanleiding geven tot een intrekking van de dotatie, terwijl andere feiten die wel strafbaar zijn zoals corruptie, misbruik van overheidsgeld, verduistering, valsheid in geschrifte enzovoort (cfr. PS) geen aanleiding kunnen geven tot verlies van de dotatie?
 
6.   Kan het dat overtuigingsstukken niet moeten worden vertaald naar het Frans terwijl verschillende rechters van de Raad van State in feite eentalig Franstaligen zijn en dus de Nederlandstalige stukken niet begrijpen?