Voorstel van resolutie aan de federale regering ter bevordering van de Duitse taal
Deze resolutie ligt gedeeltelijk in het verlengde van de zogenaamde Collas-wetten, die mijn fractie indertijd met overtuiging mee heeft goedgekeurd. Als Vlaams-nationalisten gaan wij dat hier vandaag opnieuw doen, omdat wij van oordeel zijn dat alle volkeren minstens het recht hebben om door de overheden die hen besturen, in hun eigen taal te worden bediend. Dat is een absoluut minimum. Wij hebben als Vlamingen zelf hard genoeg moeten strijden om ons bestaansrecht in deze onstaat af te dwingen en om onze taalrechten, waar het hier nu voor de Duitstaligen om gaat, afgedwongen te krijgen.
Ik stel uit de commissiebesprekingen vast dat deze resolutie door een brede meerderheid gesteund wordt en in spoedtempo – op niet eens twee maanden tijd – behandeld kon worden en dat verheugt mij. Ik wil in het verlengde hiervan meteen van de gelegenheid gebruik maken om de Senaat erop te wijzen dat er nog andere taalonrechtvaardigheden in dit land bestaan die dringend moeten worden aangepakt. Ik verwijs naar het voorstel van resolutie dat mijn collega Guy D’haeseleer en ikzelf hebben ingediend over de taalwantoestanden in de Brusselse plaatselijke besturen, waar de taalrechten van de Brusselse Vlamingen massaal met voeten worden getreden, een voorstel dat hier vandaag ter in overweging voorligt. Ik mag dus verhopen dat deze resolutie met evenveel spoed en met evenveel welwillendheid in commissie en in de voltallige vergadering zal worden behandeld als diegene die hier vandaag ter stemming voorligt en dat zij een even grote steun van dit halfrond zal krijgen als straks het geval zal zijn met deze resolutie.