Wetsvoorstel tot hervorming van het Hof van Assisen
De hervorming van het hof van Assisen heeft heel wat voeten in de aarde gehad, maar heeft vandaag dan toch deze plenaire vergadering bereikt.
Het hof van assisen is binnen de rechterlijke orde een buitenbeentje, maar wel één waar respectvol mee omgegaan moet worden aangezien er voor de samenleving onmiskenbaar voordelen verbonden zijn aan de juryrechtspraak voor bepaalde misdrijven.
De procedure was echter inderdaad aan hervorming toe omdat ze door haar verouderd zijn erg omslachtig en duur geworden was. Spijtig genoeg is dit niet volledig verholpen door deze poging tot hervorming.Het wetsvoorstel dat hier vandaag waarschijnlijk door de meerderheid goedgekeurd wordt, stemt mij niet echt gelukkig. Er zijn wel een aantal wijzigingen, moderniseringen en verlichtingen van de procedure ingevoerd om tegemoet te komen aan de nadelen, maar dit gebeurde te ondoordacht, incoherent en in onvoldoende mate. Een gemiste kans.
Na oeverloos gepalaver en eindeloze debatten is deze meerderheid samen met de regering nu nog snel voor het begin van het zomerreces in actie geschoten, met als resultaat een juridische micmac van allerlei meningen en voorstellen van zowel meerderheidspartijen, regering en individuele senatoren dat als geheel de nodige coherentie mist. Het mooiste voorbeeld hiervan was de manier waarop de speciale assisenprocedure voor terrorisme op de valreep sneuvelde in de commissie.
Ook de manier waarop nog tientallen amendementen werden aanvaard, zodat het aantal artikelen uiteindelijk oploopt tot 224 is tekenend voor het knip en plakwerk dat deze hervorming geworden is.
Met een sneltreinvaart zo’n belangrijk document als dit door de Commissie jagen voor een reces is juridisch ongezond.
Het argument dat dit wel moest omdat men onder tijdsdruk van het arrest-Taxquet staat en dat dus de jury’s verplicht zijn om hun verdicten over de schuldvraag te motiveren, gaat niet op. Het is immers niet de eerste maal dat België wordt veroordeeld voor de assisenprocedure. Ook in 2005 was er reeds een veroordeling wegens het opstellen van een algemene vragenlijst. Men kan dus moeilijk spreken van een « noodwetgeving », zoals de minister in de pers heeft verklaard.
Anderzijds ben ik wel blij dat de meerderheid haar oren niet heeft laten hangen naar de Hoge Raad die van oordeel was dat als men essentiële aspecten van de assisenprocedure wijzigt, de procedure beter zou worden afgeschaft.
Ik hoop van harte dat er minder assisenzaken zullen komen in de toekomst die met deze hervorming betere rechtspraak zullen produceren, maar ik vrees er voor.
Zo zal je bijvoorbeeld jurylid kunnen zijn van je 21ste tot je 69ste, maar eerlijk gezegd vind ik deze verandering van de leeftijdscategorie geen garantie voor betere assisenrechtspraak. 21 jaar is een relatief jonge leeftijd om de zware last van een assisenoordeel te dragen. Daar is maturiteit voor nodig en een assisenproces kan door de enorme verantwoordelijkheid overweldigend zijn voor het betrokken jurylid, wat wel eens te hoog gegrepen zou kunnen zijn voor mensen die aan het begin van hun leven als volwassene staan.
De verhoging van de leeftijdsgrens tot 69 jaar is mijns inziens ook niet optimaal. Men mag immers niet vergeten dat jurylid zijn een langdurige inspanning inhoudt. In onze samenleving wordt men in de praktijk al ongeschikt bevonden voor een routineuze inspanning zoals arbeid vanaf 55 jaar, maar voor een stresserende intensieve prestatie als jurylid met toch wel een hoge morele en psychische druk moet men opdraven tot z’n 69ste. Dat is een mijns inziens maatschappelijk onverantwoordbare inconsequentie.
Bovendien wordt er mijns inziens onvoldoende werk gemaakt van een degelijke begeleiding van de juryleden. De informatiesessie die nu voorzien wordt is onvoldoende voor de zware taak van een jurylid. Empathische en psychologische begeleiding gedurende de ganse procedure, geconcipieerd zoals de slachtofferbegeleiding, is volgens ons vereist. Jurylid zijn is niet niks.
Tegen de samenstelling van de jury had ik geen bezwaren in het verleden, maar men heeft nu in een zoveelste politiek correcte bui weer naar onnodige bijkomende evenwichten gezocht. Het kan volgens mij toch niet de bedoeling zijn om door te zorgen dat er een 2/3-genderevenwicht wordt ingevoerd, er een soort democratisch gehalte gegeven wordt aan de jury. De enige doelstelling die een jury moet nastreven is het afleveren van een rechtvaardige uitspraak, het doen geschieden van recht; hun doelstelling is geen democratische! De slachtoffers moeten een mening kunnen geven over de samenstelling van de jury door wrakingsmogelijkheden, maar dat gebeurt dan weer niet.
Het lijkt mij ook belangrijk de duur van de assisenprocedures te beperken, opdat de juryleden hun taak zouden volhouden. Indien een assisenproces meer dan een week duurt, is dit psychisch zeer zwaar. Men had de duur kunnen beperken, eventueel door ervoor te zorgen dat de juryleden van in den beginne inzage zouden krijgen in het dossier, in de stukken à charge en à décharge. De stukken zouden ook digitaal ter beschikking kunnen worden gesteld. Dat is pas moderniseren en hervormen met het oog op de toekomst, maar dat gebeurt dus niet.
Door het arrest-Taxquet van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg in januari van dit jaar, wordt er nu wel voorzien in een motivering van het verdict door de jury en de beroepsrechter(s). Ik betreur echter dat er enkel geantwoord moet worden op de belangrijkste argumenten van de verdediging, zonder daarom op alle punten van de conclusies in te gaan. De beschuldigden en hun advocaat leggen weldoordacht conclusies neer, die dus zomaar genegeerd kunnen worden. Dit komt de aanvaardbaarheid van de uitspraak absoluut niet ten goede en is een gemiste kans op meer objectieve, juridisch kwaliteitsvolle arresten.
Momenteel bestaat er reeds bij de zittingen van de raadkamer een standaardformulier waarbij men invult, aankruist en schrapt, tot men een zogenaamd gemotiveerde beslissing heeft om iemand al dan niet langer aan te houden. Dit is een schande voor ons rechtssysteem. Ik hoop dat deze werkwijze geen ingang vindt in assisenzaken als het gaat om motivering van arresten waarin het toch veelal gaat over leven en dood tenslotte.
Het aantal assisenzaken wordt door deze hervorming beperkt omdat men van mening is dat assisenzaken een te zware last vormen, zowel qua inzet van magistraten, tijd en kostprijs. En bovendien blijkt hieruit ook een zekere minachting voor de bevolking omdat men tenslotte ook niet onder stoelen of banken stak tijdens de bespreking in de commissie dat men jury’s niet geschikt acht om ingewikkelde zaken van de georganiseerde misdaad, waarbij bijzondere politiemethodes (infiltratie, observatie, telefoontap) werden gebruikt, af te handelen.
Dit kan tellen voor de ‘volksvertegenwoordigers’ die de senatoren toch verondersteld worden te zijn, moet ik zeggen. Was het niet beter geweest om te zorgen voor een goede rechtsbedeling met een voldoende aantal magistraten en middelen in het algemeen? Justitie wordt nu al lang genoeg stiefmoederlijk behandeld. De bevolking vraagt gerechtigheid, geef hen dat dan ook en stuur hen niet in het riet met een paternalistische hervorming, waarbij er nog meer correctionele zaken bijkomen, weliswaar met zwaardere strafmogelijkheden tot 20 jaar cel.
Wil de bevolking wel dat bijvoorbeeld ontvoering van een kind onder de twaalf jaar met de dood tot gevolg naar de correctionele rechtbank kan gezonden worden ? Ik denk dat de meerderheid zal antwoorden dat zoiets voor een assisenjury moet komen. Of de foltering van een minderjarige of een zwakke persoon die niet in zijn onderhoud kan voorzien, door iemand die gezag over hem heeft ? Dit zijn zaken die voor het hof van Assisen thuishoren omdat niemand beter dan een jury daarover een oordeel kan vellen dat door de maatschappij gedragen wordt. Zeker gezien onze geschiedenis.
Er wordt dus getracht om het aantal assisenzaken terug te dringen wegens te zware last, maar aan die zware last zelf wordt zoals ik al zei naar aanleiding van het niet invoeren van een digitaal dossier, zo goed als niets gedaan. De procedure wordt nauwelijks ontvet.
Er komt enkel een preliminaire zitting van het hof zonder jury om de lijst van de getuigen op te maken. Bovendien moet er schuldig of onschuldig gepleit worden omdat daarvan de duur van het proces aan wordt gehangen. In principe nog maar drie dagen als men schuldig pleit en als men onschuldig pleit wordt dat in principe maximum vijf dagen.
Een zéér gekke en trouwens onnodige combinatie van ons systeem met het Angelsaksiche als je het mij vraagt. Vooreerst is er de vraag naar wat dit schuldig of onschuldig pleiten nu juist voor gevolg heeft. Wil schuldig pleiten zeggen dat men alle feiten bekent gedaan te hebben, maar is men wel schuldig als men inderdaad al de feiten deed in een staat van ontoerekeningsvatbaarheid, psychische overmacht of noodweerexces ? Ik noem maar enkele van de talrijke schulduitsluitingsgronden.
Bovendien is het ook maar zeer de vraag of het wel nodig is om een voorafgaande zitting te houden om de lijst van de getuigen op te maken. Is dit wel zinvol qua kosten-batenanalyse? Gaat dit nu echt de assisenprocedure verlichten ?
Tot slot wil ik benadrukken dat het Vlaams Belang van mening is dat personen die door assisen veroordeeld zijn niet meer automatisch hun burgerlijke en politieke rechten zouden moeten verliezen, zoals nu nog steeds gebeurt.
Om onze wetgeving echt in overeenstemming te brengen met de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg zou hierover een gemotiveerde aparte uitspraak moeten komen. Uit de de zaak-Hirst tegen het Verenigd Koninkrijk van 6 oktober 2005 is immers gebleken dat dergelijke automatische ontzettingen niet kunnen volgens het Europees Hof, omdat ze buiten verhouding zijn en soms langer duren dan de gevangenisstraf zelf!
En was het nu net niet de bedoeling van deze hervorming van het hof van Assisen om te voldoen aan de Europese vereisten?
Was dat nu net niet de reden waarom alles zo snel moest gebeuren met als resultaat deze onafgewerkte, technisch onkundige en onvoldoende gerijpte hervorming ?
Ik verwacht dat men door deze manier van hervormen nogmaals in botsing zal komen met de hogere wetgeving, met alle gevolgen en mogelijke rechtszaken tot gevolg.
Mijnheer de minister, om het bij het einde van deze zittingsperiode in schooltermen uit te drukken. Goede geprobeerd, maar onvoldoende resultaat. Van ons krijgt u een onthouding en we zullen u weldra terug zien in de tweede zit zeker ?