Kritiek op belastingbeleid
In haar tussenkomst over fiscaliteit wees Anke Van dermeersch op de onopgeloste pijnpunten: de te hoge belastingdruk, de oneerlijke en inefficiënte inning van de belastingen en de onmogelijkheid hetzelfde fiscaal beleid te voeren in deelstaten die zó verschillend zijn als Vlaanderen en Wallonië.
De fiscale hervorming (Stuk 5‑2272)
Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). – Er wordt veel gepalaverd over de verbetering van de concurrentiepositie van ons land en de daarbij horende hervorming van de fiscaliteit. Er werd hierover ook veel gediscussieerd in de gemengde parlementaire commissie belast met de fiscale hervorming, waarvan het verslag thans voorligt. De keuze van onze enige afvaardiging in die commissie viel op een lid van de Kamer, maar dat neemt niet weg dat de senatoren van Vlaams Belang in dezen wel degelijk een standpunt innemen.
Het verslag is een boeiend document, waarvoor dank aan de diensten en de deskundigen. Hierdoor zijn we op de hoogte van de standpunten, de mogelijkheden en de oplossingen van de experts. Dit is belangwekkend vanuit wetenschappelijk oogpunt, maar helaas verandert het niets in de praktijk. Dat is overigens blijkbaar ook het lot van de Senaat.
De globale belastingdruk blijft wat hij is: ongeveer 45,3% van het bbp. Onze belastingen zijn niet billijk, noch efficiënt. Het Wetboek van de Inkomstenbelastingen bevat allerlei fiscale bepalingen waarvan de efficiëntie nog nooit wetenschappelijk werd geëvalueerd.
Billijke belastingen veronderstellen ongecompliceerde, betrouwbare belastingen en aftrekken die de rechtszekerheid optimaal waarborgen. Pas dan zal ons land verzekerd zijn van een optimaal budgettair rendement.
Budgettair rendement is de uiteindelijke doelstelling van fiscaliteit. Het Vlaams Belang zal geen nieuwe belastingen tolereren en al evenmin een vermogensbelasting. Ook een belasting op meerwaarde van aandelen is volgens ons nefast voor het aantrekken van het voor onze economie zo broodnodige risicokapitaal.
Roerende inkomsten zijn gebaat bij een uniform tarief van 15% op alle spaarformules en beleggingen, met behoud van de bestaande fiscale vrijstelling op spaarboekjes. Het spaargeld wordt via de personenbelasting immers al belast op het ogenblik dat het verworven wordt.
Het Vlaams Belang pleit trouwens al langer voor een lagere en eenvoudiger personenbelasting: minder en lagere tarieven en bredere belastingschijven, waardoor men minder snel dan nu het geval is in de hoogste schijven terechtkomt. De daaraan gekoppelde hoge fiscale druk is voor heel wat werkende mensen en gepensioneerden te zwaar. Denk maar aan de gepensioneerde die in totaal een tiental euro meer ontvangt, maar daardoor in een hogere schijf belandt en als gevolg daarvan per maand minder inkomsten heeft.
Verschillende deskundigen en overigens ook het overgrote deel van de werkende bevolking zijn het erover eens dat de torenhoge fiscale druk op arbeid significant dient te verminderen door een belastingverschuiving of tax shift. Ik kijk dan ook uit naar de geplande loonlastenverlaging die vanaf volgend jaar in drie stappen van telkens 450 miljoen euro zal verlopen.
Ik ben benieuwd wat het resultaat daarvan zal zijn. De gemengde parlementaire commissie heeft lang gepalaverd over het thema fiscale hervorming. Maar nadien moet die hervorming natuurlijk in de praktijk worden gebracht.
Deze regering zou een loonlastenverlaging doorvoeren, in drie etappes van telkens 450 miljoen euro. Ik ben benieuwd naar de uitvoering van dat voornemen, maar zelfs als die verlaging er komt, is dat nog onvoldoende. De Belgische loonkost per uur ligt op dit ogenblik 16,4 procent hoger dan in onze buurlanden. Daarnaast is er op dat vlak een historische handicap opgebouwd die evenmin eenvoudig weg te werken is.
Ik zie geen andere mogelijkheid dan te snoeien in de fiscale uitgaven, naast het efficiënter maken van de belastingen. De totale belastingdruk in ons land mag in geen geval nog verder oplopen. De sanering van de financiën moet volgens mijn partij dus gebeuren aan de uitgavenzijde. Het Vlaams Belang is gekant tegen nieuwe lasten, enkel een tax shift van arbeid naar milieu of energie is eventueel bespreekbaar.
Hopelijk kan in de toekomst het begrotingstekort worden verminderd en omgebogen worden tot een begrotingsoverschot. Dan kan de totale belastingdruk gradueel worden verminderd. Een daling van de schuld is daarvoor een voorafgaande voorwaarde. De pensioenen moeten gewaarborgd blijven.
Inzake de sanering van de overheidsuitgaven moeten dringend politieke keuzes worden gemaakt. De gemengde parlementaire commissie belast met de fiscale hervorming heeft die keuzes niet gemaakt.
Een keuze betreft de soort van overheid: er is immers een verband tussen de omvang van de overheid en de welvaartsgroei. Een te kleine overheid remt de groei, omdat zij onvoldoende kan instaan voor essentiële collectieve infrastructuur en diensten, zoals onderwijs, wegen, rechtszekerheid. Een te grote overheid leidt dan weer tot inefficiëntie, lagere productiviteit en verdringing van het privé-initiatief, hetgeen een lagere economische groei tot gevolg heeft.
De grootste welvaartsgroei wordt bereikt als de overheid haar optimale omvang heeft en dus niet te veel kost. In dat verband werden er in ons land vroeger verkeerde politieke keuzes gemaakt. Daardoor zijn de overheidsuitgaven nu zo groot, hetgeen de hoge belastingdruk verklaart.
Het bestaande overheidsbestel is even complex als het stelsel en de berekening van de inkomstenbelasting. Ondanks de belastinghervorming bestaat er nog een kluwen van aftrekposten die zijn toegespitst op specifieke situaties, net zoals er nog verschillende soorten belastingen bestaan naargelang van de beroepsactiviteit of het beroepsstatuut. Om een belastingaangifte correct in te vullen, moet je haast een expert zijn inzake fiscaliteit.
De hoge belastingtarieven gecombineerd met de complexiteit van het systeem leiden tot zwartwerk en belastingontduiking. Wie voldoende expertise heeft, slaagt erin belastingen te ontwijken. Dat kan niet de bedoeling zijn. De vele uitzonderingen en aftrekposten doen bovendien afbreuk aan het progressieve karakter van het belastingstelsel. Dat vind ik zonde. Niettegenstaande het leger ambtenaren bij de FOD Financiën, kunnen de belastingen nog steeds niet correct geïnd en gecontroleerd worden. De hardwerkende Vlamingen zijn daarvan het grootste slachtoffer. Het progressieve karakter van het systeem mag niet nog verder verdwijnen. Ruim 15 procent van de Belgen leeft op dit ogenblik al in armoede. De kinderarmoede nam sterk toe: van 15 procent in 2005 tot 19 procent in 2010. Het armoederisico zou zelfs oplopen tot een schokkend percentage van 42 procent, mochten de sociale transfers hun herverdelende taak niet waarmaken. De progressiviteit van de belastingen blijft nodig en moet ondersteund blijven.
De burgers met de laagste inkomens zouden de dupe kunnen worden van een nefast fiscaal systeem. Het gaat dan om mensen die dreigen onder de armoedegrens te vallen, en die vaak ploegen- en nachtarbeid verrichten, bijvoorbeeld in de sector van de autoassemblage.
Daarom is het volgens mij nodig de werkgeversbijdragen gericht te verlagen voor de laagste inkomens die worden verkregen door nacht- of ploegenarbeid. Bovendien is zo’n verlaging een zeer efficiënt instrument om werkgelegenheid te scheppen.
De Senaat bespreekt vandaag het verslag van de gemengde parlementaire commissie belast met de fiscale hervorming. Als lid van het Vlaams Belang ben ik uiteraard verplicht er nogmaals fijntjes op te wijzen dat een unitair fiscaal beleid nooit optimaal kan zijn voor deelgebieden die van elkaar verschillen. Zo’n beleid kan immers geen rekening houden met de specifieke regionale troeven, noden en wensen.
Werkgelegenheid biedt daarvan een mooi voorbeeld. Een fiscaal systeem kan worden gebruikt om werkgelegenheid te scheppen, wat uiteraard van belang is. Maar in heel wat beleidsdomeinen, onder meer dat van de werkgelegenheid, werkt de huidige bevoegdheidsverdeling veeleer verlammend. De wijze waarop bijvoorbeeld de bevoegdheden zijn verdeeld inzake het arbeidsmarktbeleid, belet de gewesten om zelf substantieel de werkloosheid aan te pakken.
Het overhevelen van federale bevoegdheden naar de deelstaten zal een doeltreffender beleid mogelijk maken, ook van vanuit het oogpunt van de kosten, op maat van de gewesten Vlaanderen en Wallonië.
Het subsidiariteitsprincipe impliceert dat bevoegdheden uiteraard steeds naar het lagere niveau overgaan, dus naar Vlaanderen of Wallonië.
Van een herfederalisering of overdracht naar het hogere niveau kan volgens ons geen sprake zijn.
De twee grootste Belgische entiteiten of gewesten houden er sterk uiteenlopende visies op na omtrent economische ontwikkeling, ondernemen en fiscaliteit. Daarom is het overdragen van fiscale autonomie naar die gewesten wenselijk. De voordelen van een zelfstandig fiscaal beleid zijn immers niet te onderschatten.
Ten eerste maakt fiscale autonomie het mogelijk een beleid te voeren dat veel dichter bij de bevolking en bij de noden van die bevolking staat. Hoe dichter het beleid en de fiscaliteit bij de bevolking staan, des te democratischer die bevolking ze zal ervaren. Niemand betaalt graag belastingen. Maar als de belastingbetaler weet dat ze efficiënt worden besteed en hij er ook zelf baat bij heeft, zal hij ze veel sneller aanvaarden.
Ten tweede is de socioculturele samenhang bepalend voor de marge van de fiscale verschillen. Hoe kleiner die socioculturele samenhang, des te meer ruimte er voorhanden is voor fiscale en economische differentiatie. De socioculturele samenhang hangt onder meer af van de visie op het overheidsbeleid. Ook die visie verschilt tussen de regio’s in ons land. Ze zal nog meer verschillen in de mate waarin de regio’s een eigen natiegevoel hebben ontwikkeld. Als u het mij vraagt, zijn er slechts weinig staten in Europa die zulke grote verschillen kennen tussen hun regio’s als tussen Vlaanderen en Wallonië.
Ten derde wil ik wijzen op de fiscale concurrentie. Als men bevoegdheden overdraagt en de gewesten Vlaanderen en Wallonië elk een zelfstandig fiscaal beleid laat voeren, zal fiscale concurrentie het gevolg zijn. Dat is een goede zaak. Fiscale concurrentie leidt immers normaliter tot een neerwaartse druk op de belastingtarieven en tot meer efficiëntie binnen Vlaanderen en Wallonië. Binnen Europa blijft de mobiliteit van personen en vennootschappen dezelfde. Het is dus heel eenvoudig, ook voor vennootschappen, om van Vlaanderen naar Wallonië te emigreren of omgekeerd en een gunstiger fiscaliteit op te zoeken. Wanneer een overheid subjecten, ik bedoel daarmee zowel personen als vennootschappen, wil overhouden die productief zijn en voldoende belastinginkomsten opleveren, zal ze een fiscaal concurrentieel beleid moeten voeren.
België kent nu nog een torenhoge fiscale druk, maar fiscale concurrentie tussen Vlaanderen en Wallonië kan volgens mijn fractie tot lagere belastingen leiden.
Volledige fiscale autonomie veronderstelt dat Vlaanderen alle belastingen en bijdragen autonoom kan bepalen en innen. Dat is nu slechts ten dele het geval. Vlaanderen kan bijvoorbeeld nu de verkeersbelasting innen. Dat is absoluut niet voldoende. Iedereen is gebaat bij een volledig zelfstandig fiscaal beleid.
Fiscaliteit vormt immers voor een overheid een inkomstenbron zonder welke ze haar bevoegdheden niet correct kan uitoefenen. Ze is dus zeer noodzakelijk.
Fiscaliteit is het sociaaleconomisch beleidsinstrument bij uitstek, zoals ik al aangaf met mijn klassiek voorbeeld van de verschillende noden op het vlak van werkgelegenheid in Vlaanderen en Wallonië. Volgens ons moeten de bepaling van de tarieven en de inning van de belastingen binnen afzienbare tijd een Vlaamse en dus ook Waalse bevoegdheid worden. Helaas zijn we nog niet zover en moeten we in Vlaanderen voorlopig roeien met de riemen die we van de zesde staatshervorming hebben gekregen. De Vlaamse regering heeft 166 miljoen euro opzijgezet voor de Vlaamse gewestelijke maatregelen die voortvloeien uit die zesde staatshervorming. Voor 2014 gaat het helaas maar over amper 83 miljoen, een heel klein bedrag dat zoals gewoonlijk over verschillende kleine maatregelen zal worden verdeeld. Het Vlaams Belang blijft er dus bij dat er meer nodig is dan de zesde staatshervorming. We pleiten ervoor de fiscaliteit volledig naar Vlaanderen over te hevelen of beter nog, een onafhankelijk Vlaanderen te installeren waarin we zelf het fiscaal beleid voeren. Want wat we in Vlaanderen zelf doen, zullen we allicht veel beter doen.
Ik had het al over de zeer onvoldoende wetenschappelijke evaluatie van onder andere ons Wetboek van de Inkomstenbelastingen. Het overheidsbeleid inzake fiscaliteit in het algemeen zou eens grondig wetenschappelijk moeten worden geëvalueerd. Het werk dat in de gemengde parlementaire commissie is geleverd, geeft daar een aanzet toe, is zeer interessant, maar onvoldoende. We moeten doorzetten en we moeten met die evaluatie ook rekening houden bij politieke beslissingen. Dat laatste is tot op heden absoluut niet gebeurd, met alle gevolgen van dien. Momenteel is onze fiscaliteit eerder kunst- en vliegwerk en dan verwijst ik bijvoorbeeld naar de notionele interestaftrek, een uitvinding van de regering-Verhofstadt II, als ik me niet vergis. Die notionele interestaftrek heeft de Belgische fiscus geen cent gekost en zorgde voor een instroom van ondernemingen uit Frankrijk die in ons land belastingen kwamen ontwijken. Helaas werden daarbij zeer weinig tot geen werknemers in dienst genomen. De maatregel had dus absoluut geen effect op de werkgelegenheid en bleek op dat vlak dus niet zo’n goed beleidsinstrument te zijn. We hebben er geen cent in gestopt, maar ook geen cent aan verdiend. De notionele interestaftrek is voor de vennootschappen zelf zeer interessant, maar faalt als fiscaal beleidsinstrument. Een degelijke wetenschappelijk evaluatie is dus nodig vóór we dergelijke zaken invoeren of eventueel afschaffen.
Naast de notionele interestaftrek is ook de vennootschapsbelasting op zich een belangrijke factor die vennootschappen aanzet om naar ons land te komen en er werkgelegenheid te creëren. Onze tarieven liggen echter nog steeds fors hoger dan die van andere Europese landen. Om onze concurrentiepositie te verbeteren, moeten ze in lijn worden gebracht met het Europees gemiddelde. Dat is heel dringend. Voor potentiële buitenlandse, maar ook voor binnenlandse investeerders is de hoogte van de vennootschapsbelasting een belangrijke variabele om te beslissen waar ze al dan niet investeren en waar ze werkgelegenheid creëren, behouden of schrappen. De notionele interestaftrek kan het concurrentieel nadeel gedeeltelijk compenseren en heeft dat ook gedaan, maar dan moet wel de rechtszekerheid gegarandeerd zijn. Dat is precies een van de grote verwijten die ik de notionele interestaftrek maak. Het systeem garandeert de rechtszekerheid niet voor honderd procent. Vennootschappen vragen zich vaak twijfelend af welk fiscaal beleid er verder zal worden gevoerd. Rechtsonzekerheid is zeer nefast voor beslissingen in raden van bestuur van vennootschappen. Zo lang het politiek onmogelijk blijft de tarieven van de vennootschapsbelasting te verlagen, zullen we als Vlaams Belang wel de techniek van de notionele interestaftrek blijven steunen, maar enkel op voorwaarde dat ze niet constant wordt aangepast of uitgehold. Veel beter zou het zijn werk te maken van de verlaging van de tarieven van de vennootschapsbelasting tot op het niveau van het Europees gemiddelde.
Het Vlaams Belang zal absoluut geen nieuwe belastingen tolereren. Een aantal voorstellen worden niet onmiddellijk als een nieuwe belasting aanzien, maar het Vlaams Belang beschouwt ze wel als een belasting. Ik denk daarbij aan de financiering van de gezondheidszorg. N‑VA heeft ook al opgemerkt dat weinig aandacht aan de maatregelen inzake de financiering van de gezondheidszorg wordt besteed. Die maatregelen verhogen echter wel de fiscale druk. De algemene sociale bijdrage om de sociale zekerheid te financieren is volgens ons een nieuwe belasting, die op alle inkomsten uit arbeid en kapitaal wordt geheven. Dat is niet de bedoeling. De belastingdruk is al hoog genoeg. Het Vlaams Belang verwerpt daarom absoluut alle ideeën van algemene sociale bijdragen.
We verwerpen eveneens de invoering van een vermogensbelasting, wat ook vaak wordt voorgesteld als een nieuwe inkomstenbron. Een vermogensbelasting is eigenlijk een belasting op gespaard kapitaal van belastingplichtigen allerhande. Zij werden reeds in ruime mate belast. Ook het spaargeld van de gewone werkende man is reeds in ruimte mate belast door roerende en onroerende voorheffing, door successierechten, enzovoort. Het kan niet de bedoeling zijn om daarbovenop nog een vermogensbelasting in te voeren. Een loutere heffing op het vermogen kan daarenboven een nieuwe kapitaalsvlucht veroorzaken, wat absoluut moet worden vermeden. In een land zoals het onze, met een zeer hoge fiscale en parafiscale druk, is het ondenkbaar om nog meer lasten in te voeren zonder eerst de belastingen te verlagen.
De vergrijzing neemt toe. De daling van de fiscale- en parafiscale druk op arbeid is zeer noodzakelijk. We kunnen wel akkoord gaan met een verschuiving van de belastingdruk, bijvoorbeeld naar milieu gerelateerde heffingen. Groen en Ecolo zullen dat graag horen. Ik vrees echter dat daar een grondig woordje over moet worden gesproken, voor we er ooit een politiek akkoord over zullen bereiken.
Het is moeilijk om de fiscale hervorming gestalte te geven als men maar blijft praten over de dingen. Het verslag is lovenswaardig, maar het komt pas op het einde van de regeerperiode en de verwezenlijkingen van de regering zijn absoluut onvoldoende. Onze buurlanden zitten trouwens ook niet stil. Ze zijn ook bezig met ervoor te zorgen dat de werkgelegenheid in hun land blijft.
Ik wil een positief voorstel doen om te eindigen: een maximumfactuur voor belastingen. Het zou goed zijn in de Grondwet in te schrijven dat een bepaald bedrag aan belastingen niet mag worden overschreden. Momenteel loopt het overheidsbeslag volgens de OESO‑cijfers op tot soms meer dan 60%.
Ik blijf erbij: er wordt veel gepalaverd. Ikzelf heb mijn spreektijd zelfs overschreden. Praten is noodzakelijk, maar handelen ook. Het is noodzakelijk om dringend de fiscaliteit te actualiseren, de fiscale procedures te vereenvoudigen en te moderniseren. Dat zal de nieuwe regering moeten doen. Het Vlaams Belang zal erover waken dat het effectief gebeurt.