‘De Buffel’, door het Rund
Raf Sauviller streefde in zijn boek ‘De Buffel’ over JM Dedecker niet naar objectiviteit. Het was duidelijk de bedoeling van de auteur het fenomeen Dedecker neer te halen. Dedecker is niet de eerlijke en rechtlijnige politicus voor wie hij zich uitgeeft, maar wordt integendeel meermaals letterlijk een kwaadaardige intrigant genoemd, iemand die geen enkele manipulatie of intimidatie schuwt, een enkel voor zichzelf zorgende narcist.
 
Dedecker is niet zozeer een sportman of politicus, maar vooral een hard zakenman, actief in onder meer horeca, diepvriesproducten, zonnekoepels en ijspistes. In alle anekdotes doorheen het boek komt naar voren hoe principes steeds overboord gegooid worden wanneer het om centen gaat.
 
Een eerste deel behandelt de sport. Nooit heeft Dedecker zijn activiteiten als judocoach, verzekeringsagent, sponsorronselaar, sportmakelaar en evenementenorganisator van elkaar gescheiden gehouden. Door middel van een heel aantal zelf opgerichte VZW’s en commerciële vennootschappen kon hij zich verrijken met geld van giften, subsidies en sponsoring. Zo pakte hij bijvoorbeeld tot 15% op de sommen die sponsor Bacob betaalde bij medaillewinsten, zonder dat de judoka’s daar iets van wisten. Nadat hij in het judo op een zijspoor geraakte wegens te hoge eisen aan sponsors en het plegen van contractbreuk, stortte hij zich op het wielrennen, daar in die sport veel meer geld circuleerde. Hij zette zich achter de ploeg Lampre-Daikin, maar ook hier een verhaal van geld achterhouden, onderbetaalde renners, bedrog en dreigementen. Toen hij besefte dat hij in de wielrennerij nooit de grote vis uit het judo zou worden, ging hij de politiek in.
 
Een tweede deel gaat over de politicus Dedecker. De man sloot in ’99 aan bij de VLD en wou zich in eerste instantie bezighouden met de problemen van de topsporters. Daartoe richtte hij de VLAS op, de ‘Vlaamse Academie voor de Sport’. Nooit werd enig resultaat geboekt door de academie. Enkel West-Vlamingen genoten ervan. En ook hier zorgde Dedecker financieel goed voor zichzelf en voor zijn vennootschappen. Het diepst wordt echter ingegaan op de verhuring van schaatsbanen voor de kerstmarkten van Oostende, Middelkerke en Hoei. Door zijn politieke contacten ontsnapten zijn firma’s aan openbare aanbestedingen en, in tegenstelling tot wat hijzelf beweerde, verdiende Dedecker er grof geld aan. Het verhaal staat deze week in voorpublicatie in P-Magazine. Zoals steeds eindigt ook hier het verhaal met procedures wegens onder andere contractbreuk. Verscheidene malen veranderden zijn VZW’s van naam om aan veroordelingen te ontsnappen. Enkele kompanen van Dedecker werden in 2007 uiteindelijk toch veroordeeld, maar eigenaardig genoeg stond Dedecker zelf niet eens terecht.
 
Voorts gaat de auteur, die zich voor dit weinig objectief werkstukje wel goed gedocumenteerd heeft, graag in op de zware bouwovertreding van Dedecker, op een door zijn dronkenschap veroorzaakt accident, en op de vulgaire straatruzie waarbij hij zijn eigen vrouw in het ziekenhuis mepte. Allemaal feiten die zonder juridisch gevolg gebleven zijn.
 
Sauviller vraagt zich af hoe een man met zo’n weinig originele en zo’n middelmatige ideeën, politiek zo succesvol kan zijn. De reden ligt volgens hem in de schandalen. Dedecker leeft ervan, hij legt ze bloot en hij veroorzaakt ze. Fientje Moerman, Fernand Koekelberg, Guido Van Wymeersch, Tom Boonen en Patrick Lefevere, allen leerden ze Dedecker op die manier kennen. Met het oog op de schandalen heeft hij een netwerk van informanten en researchers opgebouwd, en heeft hij ondertussen heel goede contacten in de pers. Sauviller noemt onder andere Eric Goens, Douglas De Coninck, Paul Keysers, Klaus Van Isacker, Bart Van Doorne, José Masschelin en Jan Segers.
 
Het boek sluit af met een nogal karikaturale voorstelling van de partij zoals die door Dedecker dictatoriaal geleid wordt. Worden door de mangel gehaald: de ‘schertsfiguur’ Peter Reekmans; Jurgen Verstrepen die voor zijn media-activiteiten geld aannam van onder meer de vleesmaffia, Tony Coorevits die banden heeft met de gokmaffia; en de weinig ernstige denkers Derk-Jan Eppink en Boudewijn Bouckaert. 
 
Vermelding Vlaams Belang
 
Onze partij komt nauwelijks in het stuk voor. Maar ook wanneer het dan heel even om het Vlaams Belang gaat, kan Sauviller zijn aversie niet wegsteken. Zo heeft hij het bijvoorbeeld niet over “Filip†of “VB-kopmanâ€, maar over “Opperbeest†Dewinter.
 
De enige Vlaams Blokker die in het verhaal beschreven wordt is Hans Carpels van de elektronicahandel Selexion. Judocoach Dedecker wou met Selexion als sponsor in zee gaan, maar hoofdsponsor Bacob maakte bezwaren, waarna het tot een open oorlog kwam tussen Bacob en Dedecker. “Carpels was niet zomaar de eerste de beste rechtse bal. Hij had een rauwe reputatie als lid van het NSV, en was de boezemvriend van Filip Dewinter en de ex-echtgenoot van Marijke Dillen, waardoor hij uiteraard tot de select few van de partij hoorde. Hij was hoofdredacteur van het partijblad, hoofd van de studiedienst en hij werd in de ‘liefdesmails’ van VB-furie Marie-Rose Morel en ex-voorzitter Frank Vanhecke een ‘arrogante griezel’ genoemd. Carpels reageerde op de mediacommotie over de sportsponsoring door te zeggen dat hij de partij had verlaten na zijn breuk met Marijke Dillen en dat hij al jaren niets met het VB had te makenâ€.