Verzoekschrift bij het Grondwettelijk Hof
Deze week werd door enkele Vlaams Belang-parlementsleden een verzoek tot vernietiging van de onlangs goedgekeurde nieuwe antidiscriminatiewet, en meteen ook – voor één van de eerste keren in de geschiedenis van dit land – de antiracismewet, ingediend bij het Grondwettelijk Hof, het vroegere Arbitragehof. Met deze juridische stap gaan we consequent verder in de verdediging van de vrije meningsuiting. Eerder oordeelde het Arbitragehof al op verzoek van het Vlaams Belang dat de eerste, oude antidiscriminatiewet onaanvaardbaar was. De eerste antidiscrimatiewet was een project van de paarse, linkse regering, vooral gesteund door de militante homolobby, en werd goedgekeurd in 2003. De tekst, die alleen door Vlaams Belang in het parlement werd afgekeurd, was een dodelijke aanval tegen de vrije meningsuiting. Zo kon een rechter met censuur de verspreiding van ‘elk discriminerend teken’ preventief verbieden – wat ons in één klap terug in de tijd naar de dictatuur van Napoleon bracht. Het Vlaams Belang trok destijds ook naar het Arbitragehof en dat sprak op 6 oktober 2004 een baanbrekend arrest uit: de vrije meningsuiting kreeg voorrang, en de belangrijkste bepalingen van de wet werden vernietigd. Een zware klap voor de antidemocraten van het politiek-correcte denken. Bij het einde van paars werd op de valreep een nieuwe poging gewaagd: een nieuwe antidiscriminatiewet en meteen ook een aanpassing van de antiracismewet werden door het parlement goedgekeurd. Het zijn deze twee wetten die we nu opnieuw voor het Grondwettelijk Hof brengen. Wat de antidiscriminatiewet betreft formuleerd het Vlaams Belang 8 juridische argumenten of ‘middelen’, waarvan de voornaamste zijn:
- strijdigheid met de vrije meningsuiting
- strijdigheid van vage misdrijven als ‘indirecte discriminatie’ met de regel die zegt dat de strafwet voor elke burger duidelijk en ‘voorzienbaar’ moet zijn
- onaanvaardbaarheid van de omkering van de bewijslast, waardoor bv. een fabriekseigenaar moet bewijzen dat hij niet discrimineert
- onaanvaardbaarheid van de ‘praktijktests’, waarbij daarvoor opgeleide allochtonen betaald worden om aan de deur van discotheken te provoceren, wat neerkomt op verboden uitlokking
- en tenslotte de ontoelaatbare privatisering van de strafvordering via lobbygroepjes allerhande.
Bijzonder interessant is dat we voor het eerst een aantal argumenten uit het arrest van het Arbitragehof van 6 oktober 2004 rechtstreeks in stelling brengen tegen de antiracismewet. Als het Grondwettelijk Hof zijn terechte verdediging van de vrije meningsuiting doorzet, dan zouden ook in die wet de strafbaarstellingen die te vaag en te ruim zijn kunnen sneuvelen. De achterliggende motivering van dit nieuwe verzoek blijft onverkort hetzelfde. Racisme, het superieur achten van de ene mens aan de andere louter vanwege diens huidskleur, is fout en is vreemd aan het Vlaamsnationalisme van het Vlaams Belang. Maar de verdediging en de bevordering van onze eigen Vlaamse en Europese identiteit, ook door het afwijzen van nieuwe immigratie en islamisering, is een volstrekt legitiem standpunt dat volledig valt onder de vrije meningsuiting, en dat mag niet verboden of vervolgd worden!