Wetsvoorstel: verbod op ritueel slachten
In de afgelopen decennia is er in Europa hard gewerkt aan de ontwikkeling van een cultuur van dierenrechten en dierenwelzijn. Toch zijn er nog steeds praktijken die aanleiding tot bezorgdheid geven, niet in het minst de rituele slachttradities, die haaks staan op het respect voor het dierenwelzijn. De voorbije maanden werden nog beeldopnames gemaakt in elf slachthuizen, waaruit blijkt dat heel wat dieren onverdoofd de keel wordt doorgesneden, waarna de dieren doodbloeden terwijl ze nog bij bewustzijn zijn. Het lijdt geen twijfel dat deze dieren angsten hebben doorstaan en hebben geleden.
De wet van 14 augustus 1986 bepaalt dat het slachten van dieren slechts na bedwelming kan, of in geval van heirkracht, volgens de minst pijnlijke methode. Het zesde hoofdstuk van de wet voorziet echter in een belangrijke uitzondering in geval van slachtingen die voorgeschreven zijn door de ‘ritus van een eredienst’. In dit geval kunnen dieren zonder bedwelming worden geslacht, wat een schending inhoudt van de principiële basis van de bepalingen tegen het doden van dieren uit de dierenbeschermingswet.
De Europese regelgeving ligt vervat in de richtlijn 93/119/EG van de Raad van 22 december 1993 inzake de bescherming van dieren bij het slachten en doden en stelt enerzijds als principe dat de dieren elk lijden moet worden bespaard, maar oordeelt anderzijds dat het nodig is om rekening te houden met de speciale vereisten ten behoeve van bepaalde religieuze riten, waardoor de vereiste van bedwelming niet ten allen tijde geldt. De EU-richtlijn biedt de lidstaten immers ruimte om uitzonderingen toe te staan (artikel 5.2).
Ondanks deze wettelijke garanties die hoofdzakelijk gebaseerd zijn op de godsdienstvrijheid, kan het ritueel slachten slechts op een minimale bijval rekenen. Er bestaat geen maatschappelijk draagvlak voor en dierenrechtenorganisaties veroordelen zonder enige uitzondering het slachten zonder bedwelming. Ook talrijke dierengeneeskundige organisaties dringen aan op een verbod op onbedwelmd slachten, denk maar aan de Federation of Veterinarians of Europe (FVE) die meer dan 30 Europese landen vertegenwoordigt. Niet verwonderlijk dat in het binnen- en buitenland reeds wetsvoorstellen werden ingediend om het ritueel slachten te verbieden.
In Nederland werd vorig jaar een initiatiefwet ingediend bij de Raad van State, die intussen naar Tweede Kamer werd gestuurd. De wet wil de uitzonderingspositie opheffen voor rituele slachters, die dieren onverdoofd mogen slachten. De indieners zijn van oordeel dat de wet niet in strijd is met het grondwettelijk recht over de vrijheid van godsdienst omdat iedereen het recht heeft zijn godsdienst te belijden, ‘behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet’. De grootste Nederlandse regeringspartij liet onlangs weten eveneens open te staan voor het drastisch terugdringen van het onverdoofd ritueel slachten. De Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Dierengeneeskunde (KNMvD) stelt dat er binnen de wetenschappelijke wereld overeenstemming bestaat over het feit dat er welzijnsproblemen worden veroorzaakt voorafgaand aan de halssnede en tijdens het verbloeden, wanneer dieren niet worden bedwelmd. De KNMvD is dan ook van mening dat het onbedwelmd slachten zo snel mogelijk moet worden verboden.
In Zweden is het ritueel slachten verboden, tenzij het onder verdoving gebeurt. Ook in Zwitserland, Noorwegen en IJsland geldt eenzelfde regeling. In Denemarken, Finland en Niederösterreich is verdoving verplicht onmiddellijk na het slachten.
In ons land werd in 1995 in de Kamer een wetsvoorstel ingediend tot wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren en strekkende tot het verbod op rituele slachtingen (49-310/1). Het wetsvoorstel is evenwel nooit behandeld geweest.
In 2004 werd in de Senaat een soortgelijk wetsvoorstel ingediend, dat wel uitgebreid werd besproken. Het voorstel hield ook hier in dat het slachten enkel kan wanneer het dier bedwelmd is. Verder moet volgens het voorstel het slachten binnen een erkend slachthuis gebeuren, wordt een openbare ambtenaar die dergelijke inbreuken toelaat beschouwd als mededader en moet etikettering duidelijk maken of het gaat om ritueel geslacht vlees. De senaatscommissie voor de Financiën besliste op 26 april 2006 om advies te vragen aan de Raad van State. De Raad van State oordeelde dat een verbod op het ritueel slachten zonder voorafgaande verdoving op een onevenredige manier afbreuk doet aan de vrijheid van godsdienst die is vastgelegd in artikel 9 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. “Hierdoor zouden sommige gelovigen geen enkele mogelijkheid meer hebben om vlees aan te schaffen en te eten dat door hen conform met de religieuze voorschriften wordt geacht.†De Raad van State stelde daarnaast ook dat de vereiste om rituele slachtingen nog uitsluitend te laten plaatsvinden in slachthuizen gewettigd en aanvaardbaar zou zijn ten einde de bescherming van de gezondheid en de openbare orde te garanderen, maar “er dient evenwel op te worden toegezien dat de capaciteit van de slachthuizen het mogelijk maakt aan de gelovigen een toereikende bevoorrading te garanderen.†Doordat het voorstel inhoudt dat tijdelijke inrichtingen worden uitgesloten en er momenteel een gebrek aan slachtcapaciteit kan worden vastgesteld, dringt de Raad van State aan op amendering om “de beoogde wetgeving beter te doen beantwoorden aan de vereisten van artikel 9 van het Verdragâ€. Ook het Wetenschappelijk Comité van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen vond het niet gerechtvaardigd om tijdelijke erkende slachtplaatsen te verbieden.
Op basis van het negatief advies van de Raad van State werden de bakens van het wetsvoorstel drastisch verzet door amendering, waardoor niet alleen tijdelijke slachtinrichtingen – zij het met uitdovend karakter – mogelijk bleven, maar dat men bovendien ritueel kan blijven slachten zonder voorafgaande bedwelming, mits ook dit een uitdovend principe is, de zgn. ‘sunset-clausule’.
Niettegenstaande deze vergeefse pogingen om het onverdoofd ritueel slachten van dieren terug te dringen, oordeelde de Belgische regering tot op heden telkens dat de vrijheid van godsdienst en riten verankerd is in de grondwet en het EVRM waardoor het onmogelijk zou zijn om de traditie van het rituele slachten te verbieden.
De vrijheid van godsdienst wordt ook door de indieners als essentieel beschouwd, maar zij vragen zich af of dit recht zomaar boven andere vigerende wetgeving kan worden geplaatst, zoals de wetten aangaande het dierenwelzijn. Een cruciaal deel van die oplossing werd onlangs aangereikt door de Europese Commissie, die de richtlijn 93/119/EC van 22 december 1993 aangaande de bescherming van dieren bij het slachten of doden wil laten vervangen. Deze richtlijn, die de lidstaten ruimte laat om uitzonderingen te voorzien (bvb. het toelaten van onverdoofd ritueel slachten) werd al enkele jaren afgedaan als ‘voorbijgestreefd op verschillende vlakken’. De Commissie stelde op 18 september 2006 dan ook een verordening (COM 2008 – 553) voor die de richtlijn zou vervangen. In tegenstelling tot de richtlijn is deze verordening onmiddellijk toepasbaar en zou voor alle lidstaten gelijktijdig ingaan op 1 januari 2013. Op 22 juni 2009 gaf de Europese Raad haar akkoord aangaande dit voorstel. De door de Raad goedgekeurde verordening houdt vooral een verbetering in van het dierenwelzijn aangaande het vermijden van pijn en het minimaliseren van stress en lijden, in het bijzonder wat de huidige slechte welzijnsomstandigheden betreft van te doden dieren ter bestrijding van de besmettelijke dierziekten. Het nieuwe voorstel komt voorts tegemoet aan het gebrek aan een geharmoniseerde methodologie bij het bedwelmen (door o.a. duidelijke voorschriften te voorzien voor bedwelmingsapparatuur), aan het gebrek aan verantwoordelijkheid bij de exploitant en aan de gebrekkige vakbekwaamheid van het personeel (door het invoeren van getuigschriften van vakbekwaamheid). Maar vooral vernieuwend – en verrassend – is de verordening op het vlak van het ritueel slachten. Artikel 4.1 van deze verordening stelt dat het doden van dieren uitsluitend mag geschieden middels het gebruik van een methode die waarborgt dat de dood onmiddellijk na de bewelming intreedt. De uitzondering hierop valt te lezen in artikel 4.2: “Dieren mogen in afwijking van lid 1 gedood worden zonder voorafgaande bedwelming indien zulks wordt voorgeschreven door religieuze riten, mits het doden in een slachthuis plaatsvindt. De lidstaten zijn echter niet verplicht om deze uitzondering toe te passenâ€. Vooral deze laatste zin is cruciaal, gezien de lidstaten deze uitzondering niet hoefden toe te staan en aldus kunnen opleggen dat ritueel slachten enkel en alleen onder bedwelming mag gebeuren. Voortaan zou het de lidstaten dus vrij staan te opteren voor een regeling waarbij het ritueel slachten uitsluitend mag geschieden middels het gebruik van bedwelming. Veel heeft te maken met het ongenoegen dat door de betrokken instanties werd geuit tijdens de voorbereidende werkzaamheden. Zestien respondenten argumenteerden dat slachten zonder bedwelming inhumaan is en dus moest verboden worden.
Helaas is van deze oorspronkelijke tekst weinig overgebleven. Op voorstel van het Europees Parlement, op advies van de Commissie Landbouw en Plattelandsontwikkeling en onder druk van maandenlang intens lobbywerk ging men overstag door het recht op ritueel slachten opnieuw in de verordening op te nemen. Gevolg: bovengenoemd artikel 4 werd in de finale tekst grondig aangepast (CNS/2008/0180 11272/2/09 REV2 van 18 september 2009), waarbij het de lidstaten niet langer is toegelaten om naar eigen goeddunken al dan niet een uitzondering voor ritueel slachten te voorzien. Ritueel slachten wordt door de amendering bijgevolg een recht waarvan niet langer kan afgezien worden. In de toelichting op het amendement (nr. 27) wordt volgende reden opgegeven: “De door de Commissie voorgestelde tekst (4.1) is niet duidelijk. Het gebruik van de term ‘afwijking’ verklaart niet precies waarvan de lidstaat afwijkt en zou aanleiding kunnen geven tot ambiguïteit. Het amendement heeft tot doel duidelijkheid te verschaffen en de status-quo van de huidige situatie te handhaven als het gaat om ritueel slachten zonder voorafgaande bedwelming.†Vervolgens stelt men ook dat het duidelijk is “dat harmonisatie van de verschillende methoden van het doden van dieren noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat alle producenten in de Gemeenschap dezelfde normen voor dierenwelzijn nalevenâ€.
Nochtans kwamen op de oorspronkelijke artikels 4.1. en 4.2. geen opmerkingen van de commissie Milieubeheer, Volksgezondheid en Voedselveiligheid. Meer nog, deze commissie wilde de bepalingen nog verstrengen door de lidstaten op te leggen dat, wanneer zij ritueel slachten toch toelaten zonder voorafgaande bedwelming, de dieren onmiddellijk na de halssnede dienden te worden bedwelmd. De motivering van de commissie luidde: “Uiteraard dient rekening te worden gehouden met het religieus slachten. Om de dieren tegen onnodig lijden te beschermen moet de basisvereiste van bedwelming na het doorsnijden van de keel van toepassing zijn.â€
In het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het initieel voorstel van de verordening valt trouwens te lezen dat de voorgestelde uitzonderingen voor ritueel slachten haaks staan op de in de ontwerpverordening vastgelegde doelstellingen inzake het welzijn van dieren tijdens het slachten. Meer specifiek merkte het Comité hierover het volgende op: “Het voorstel in artikel 4, lid 2, om een uitzondering toe te staan voor ritueel slachten, strookt niet met de algemene doelstellingen van de verordening, namelijk het verbeteren van de bescherming van dieren bij het doden. Innovatieve technologieën, zoals een monitor waarmee kan worden nagegaan of de bedwelming afdoende is (Stun Assurance Monitor) biedt hen die volgens de halalslachtmethode gebruik willen maken van elektrische bedwelming de mogelijkheid om heel precies te meten hoeveel elektrische stroom aan een dier wordt toegediend. Op deze wijze kan worden gewaarborgd dat het dier goed wordt bedwelmd, maar voor de slacht nog in leven is. Het apparaat legt elke uitgevoerde bedwelming en de aan het dier toegediende voltage vast en kan zo een werkelijke bijdrage leveren aan het welzijn van dieren.†Het Comité voegt eraan toe dat het belangrijk is dat de Commissie actieve steun verleent aan het onderzoek naar systemen die religieuze groepen kunnen overreden om bedwelming bij het slachten toe te passen en op die wijze het welzijn van de dieren tijdens het slachten te bevorderen.
Hoe dan ook is het voorstel van verordening, zoals oorspronkelijk werd voorgelegd door de Europese Commissie, baanbrekend te noemen. Terwijl de Belgische regering tot op heden telkens terugvalt op de vrijheid van godsdienst en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden om de traditie van het ritueel onverdoofd slachten te legitimeren, werd uitgerekend door de Europese Commissie toch de mogelijkheid geboden aan de lidstaten om het ritueel onbedwelmd slachten te verbieden. Hiermee doorbreekt de Commissie meteen het spanningsveld tussen het verbod op ritueel slachten enerzijds en de godsdienstvrijheid anderzijds: een lidstaat die onbedwelmd ritueel slachten verbiedt, schendt volgens de Europese Commissie de rechten rond godsdienstvrijheid niet. Gezien de Commissie in oktober 2009 in een rapport nog de gebrekkige vrijheid van meningsuiting, de persvrijheid en de godsdienstvrijheid in Turkije op de korrel nam, kan men moeilijk aannemen dat de Commissie zelf voorstellen zou doen die diezelfde vrijheden zouden ondermijnen. Menen dat de Commissie onbezonnen is tewerk gegaan bij het opstellen van deze verordening, zou de waarheid geweld aandoen. Merk ook op dat in de adviezen nergens werd gewezen op mogelijke schendingen van het recht op godsdienstvrijheid. De verklaring waarom de verordening dan toch werd gewijzigd ten voordele van godsdiensten die ritueel slachten toepassen, moet louter en allen gezocht worden in het intens lobbywerk van de vertegenwoordigers van de betrokken godsdiensten.
Het is in het licht van deze recente ontwikkeling op Europees niveau dat de indiener van dit voorstel het ritueel slachten zonder bedwelming willen verbieden, ten einde het nodeloos leed van dieren te beperken.
Anke Van dermeersch,
senator
WETSVOORSTEL
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
Artikel 16, §1, tweede lid, van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, gewijzigd bij de wet van 4 mei 1995, wordt opgeheven.
Art. 3
Artikel 16, §2, tweede lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 4 mei 1995 en bij KB van 22 februari 2001, wordt opgeheven.
Art. 4
In artikel 24, eerste lid, van de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel, vervangen door de door de wet van 27 mei 1997, worden de woorden “of indien een wettelijke of reglementaire bepaling het slachten op rituele wijze buiten een slachthuis toestaat†geschrapt.
Anke Van dermeersch,
senator