Loonkloof – debat in Senaat – 26 03 2021
Het Vlaams Belang is een sociale partij, wat impliceert dat wij voor sociale rechtvaardigheid zijn. Het is voor ons nogal evident dat er een gelijk loon voor gelijk werk moet worden betaald, of het nu om een man of om een vrouw gaat die dat werk verricht. In die zin is het voor ons ondenkbaar dat er een loofkloof zou bestaan tussen mannen en vrouwen.
De genderideologie en vooral de genderfanatici hebben deze verloningsproblematiek echter opgerokken en opengetrokken tot een volkomen doorgeslagen egalitarisme door te stellen, meer nog, door te éisen dat het gemiddelde loon van een man mordicus even hoog of even laag moet zijn als het gemiddelde loon van een vrouw. Dat komt in feite neer op een puur statistische en economische benadering van een vraagstuk dat veel complexer en veel genuanceerder is dan dat en waarmee het genderactivisme alle verschillen tussen mannen en vrouwen wil uitvlakken en volkomen negeren.
Daarmee wil ik niet ontkennen dat er in het verleden en zelfs nog tot een heel stuk in de 20e eeuw rolpatronen waren die vrouwen hebben beknot in hun kansen op de arbeidsmarkt; dat was inderdaad zo, maar ik denk dat de emancipatie van de vrouw intussen wel zo ver gevorderd is, dat we die fase intussen maatschappelijk wel al grotendeels ontgroeid zijn en zo goed als achter ons hebben gelaten, wat tot de verdiensten van de vrouwenbeweging mag worden gerekend.
Maar er zijn nu eenmaal verschillen tussen mannen en vrouwen, biologisch, constitutief, fysiek, mentaal, psychisch, emotioneel… en dat heeft ook onvermijdelijk zijn weerslag op hun situatie op de arbeidsmarkt en dus ook op hun gemiddelde verloning. Mannen zijn nu eenmaal anders dan vrouwen, hebben nu eenmaal andere ambities en wensen en dat is in essentie geen kwestie meer van rolpatronen, maar van inherente fysieke en mentale verschillen tussen de geslachten die nu eenmaal van nature gegeven zijn.
Het is voor ons nogal evident dat fysiek zware jobs zoals havenarbeider, mijnwerker of bouwvakker veeleer door mannen worden uitgeoefend, omdat zij fysiek nu eenmaal sterker zijn. En het is ook een gegeven dat vrouwen meer in verzorgende functies terechtkomen omdat zij zich daar mentaal en emotioneel nu eenmaal meer toe aangetrokken voelen. Het vrouwelijke brein functioneert anders dan het mannelijke, dat de mannelijke psyche anders is dan de vrouwelijke, wat ook zijn weerslag vindt in onder meer de studiekeuze van vrouwen en mannen, waardoor vrouwen bijvoorbeeld traditioneel meer kiezen voor verzorgende beroepen en mannen voor technische beroepen, en wat uiteindelijk ook zijn weerslag vindt op hun aanwezigheid op de arbeidsmarkt en in de diverse beroepssectoren.
Is dat erg? Moeten we ons daartegen verzetten? Moeten wij vrouwen nu mordicus gaan dwingen om dokwerker of bouwvakker te worden en mannen dwingen kinderjuf te spelen tot zij daar elk 50% van de jobs bezetten of tot dat er geen zogenaamde ‘loonkloof’ meer bestaat in deze en andere beroepscategorieën?
Ik meen absoluut van niet.
Waar we wel voor moeten zorgen, is dat vrouwen die de ambitie hebben om dokwerker te worden of om een traditioneel ‘mannelijk’ beroep uit te oefenen, die kans ook moeten krijgen, en omgekeerd dat mannen die verzorgende of traditioneel ‘vrouwelijke’ beroepen willen uitoefenen, ook die kans moeten krijgen en dat zij daar allebei gelijkwaardige kansen moeten krijgen om er tot de top door te stoten als dat hun ambitie is en ze er de kwaliteiten voor hebben. En dit uiteraard op basis van een gelijkwaardige verloning. Waar we voor moeten zorgen is dat iedereen, man of vrouw, de kans krijgt om zijn talenten en ambities zo veel mogelijk waar te maken. Ik denk dat we op dat vlak maatschappelijk intussen al veel stappen hebben gezet en we ter zake al ver gevorderd zijn.
Dit gezegd zijnde, collega’s, is het inderdaad wel zonder meer waar dat er enkele elementen spelen waardoor vrouwen minder volwaardig aanwezig zijn op de arbeidsmarkt dan mannen wat voor die zogezegde ‘loonkloof’ zorgt. Vrouwen werken effectief meer deeltijds dan mannen, kennelijk de grootste oorzaak van de vermeende ‘loonkloof’ en zij blijven inderdaad vaker thuis omwille van de kinderen. Maar het is nu eenmaal een vaststaand feit dat het de vrouwen zijn die kinderen baren, en niet de mannen, dat vrouwen van nature voorzien zijn om baby’s tijdens de eerste levensmaanden te zogen en niet de mannen, en dat ze meer dan mannen erop gesteld zijn om kinderen groot te brengen. Moeten we ons nu tegennatuurlijk tegen dat gegeven gaan verzetten?
Ik denk het niet. Het grootbrengen van kinderen is mijns inziens zowat één van de belangrijke maatschappelijke opdrachten, die een mens kan vervullen, want zonder kinderen heeft een samenleving geen toekomst, en daar moeten wij vrouwen dus uitermate dankbaar voor zijn. Waarom zouden we dat op artificiële wijze forceren en veranderen?
Waar wij wél voor moeten zorgen, is dat dit gegeven een zo minimaal mogelijke impact heeft op de arbeidsperspectieven van vrouwen en op hun sociaalrechtelijke situatie, door dit op deze vlakken zo goed mogelijk te omkaderen. Kinderopvang, thematische verloven – voor vrouwen én mannen – een billijke pensioenregeling, een degelijk sociaalrechtelijk statuut enzovoort, maar ook bijvoorbeeld zoiets als een opvoedersloon. Het zijn allemaal elementen die ertoe kunnen bijdragen en die wij volmondig willen steunen om vrouwen op dat vlak zo veel mogelijk tegemoet te komen.
Maar men moet zich ter zake geen illusies maken. Door de natuurlijke verschillen tussen mannen en vrouwen zal de vermeende ‘loonkloof’, zoals die door de genderactivisten wordt gezien, nooit volledig kunnen gedicht worden. En het is ook niet wenselijk dat dit gebeurt, want het zou ons tot een egalitaire dictatuur leiden waar de eigenheid van mannen en vrouwen zwaar onderdrukt zou worden.
Maar voor alle duidelijkheid en voor de slechte verstaanders: wij hebben er dus absoluut geen problemen mee dat vrouwen moeten kunnen doorstromen tot de hoogste, de meest prestigieuze en best betaalde jobs, meer, wij vinden zoals jullie dat hen daarvoor geen strobreed in de weg mag worden gelegd als ze, net zoals dat geldt voor mannen, die ambitie en er de vereiste capaciteiten toe hebben.
Op dat vlak zijn wij voor een absolute gelijkwaardigheid en een vrijheid van keuze. Maar het mag geen dwanggedachte worden, geen dwingend doel op zich, en dat is nochtans datgene waar de genderfanatici naartoe streven. En dat is iets waar ik mij wil tegen verzetten. Dat is dus wat er volgens ons verkeerd is met de genderideologie en met de loonkloofideologie. Was er vroeger een rolpatronenkeurslijf, dan is de slinger nu helemaal in de andere richting aan het doorgeslagen, vertrekkend vanuit een eenzijdige economische visie op de geslachten, zonder rekening te houden met andere dimensies. In de genderideologie mogen vrouwen niet meer vrouw, en mannen niet meer man zijn en dat is iets wat ik niet kan aanvaarden.
Tot slot wil ik benadrukken dat iedereen is uniek, en dat niemand mag gedwongen worden om een genderloze unisex consument te worden in een globalistische economie die produceert voor een uniforme mens, die op zijn beurt in een uniforme economische mal moet meewerken tegen een uniform loon. Zo’n toekomst daar passen wij als Vlaams Belang voor.