Terroristen 72 uur aanhouden!
Tussenkomsten in Senaat op 10 oktober 2017 – Herziening van artikel 12 van de Grondwet
Aanhouden van verdachten is een zeer delicate materie, waar we balanceren op een slappe koord, met aan de ene kant onze bezorgdheid om onze veiligheid en aan de andere kant onze bezorgdheid om de vrijwaring van onze vrijheden. Die twee maatschappelijke aspecten zijn mij allebei zeer dierbaar en staan soms op gespannen voet met elkaar, zoals hier het geval is, zodat men een delicaat evenwicht moet zoeken om aan de ene bekommernis tegemoet te komen zonder te veel in te boeten op de andere bekommernis.
Aanvankelijk wou de meerderheid de aanhoudingstermijn in door de wet te bepalen gevallen op te trekken van 24 naar 72 uur. Daarmee werd het aan de wetgever, die dat dus met een gewone meerderheid had kunnen beslissen, overgelaten in welke gevallen die aanhoudingstermijn tot 72 uur zou kunnen worden uitgebreid. Dat is een stelling die voor het Vlaams Belang niet aanvaardbaar was en is omdat hiermee onze vrijheden, meer bepaald onze huidige vrijheid om niet meer dan 24 uur te kunnen worden aangehouden zonder een bevel van de rechter, al te zeer op de helling werden gezet. In zijn algemeenheid gesteld zijn wij dus tegenstander van een aanhoudingstermijn van 72 uur waarvan het toepassingsgebied door de wetgever kan worden ingevuld, omdat hiermee de vrijheid van de modale burger naar ons aanvoelen al te zeer kan worden aangetast, vermits er op die manier onvoldoende waarborgen zijn dat van deze bepaling niet een gebruik zou kunnen worden gemaakt dat vanuit het oogpunt van de vrijheid niet gewenst is.
Anderzijds ben ik wel van oordeel dat zulk een aanhoudingstermijn van 72 uur mogelijk moet zijn, en zelfs zinvol en wenselijk is voor zware criminele feiten die de samenleving in haar kern kunnen aantasten, in casu dan voor wat terroristische misdrijven betreft. Dat laatste was trouwens ook het opzet van de meerderheidspartijen toen zij hun eerste voorstel tot herziening van artikel 12 van de Grondwet indienden, hoewel ze dat in de praktijk naar onze mening dus een te brede invulling hadden gegeven.
Die oorspronkelijke tekst van de meerderheid is dan verder geamendeerd, wat mij betreft in gunstige zin, maar ook die geamendeerde tekst heeft zoals bekend nipt de eindmeet niet gehaald. Een deel van de linkse oppositie, nodig voor de twee derde meerderheid, heeft dan haar wil opgelegd en dat heeft geleid tot het resultaat dat nu ter stemming voorligt. Wij zullen dit voorstel straks mee goedkeuren, niet omdat wij dit de beste oplossing vinden, maar wel omdat dit een stap in de goede richting is. Het lijkt inderdaad nodig, niet alleen voor terreurmisdrijven, maar ook voor andere zaken, om de huidige termijn van 24 uur op te trekken naar 48 uur omdat de handelingen die binnen die 24 uur moeten gebeuren intussen complexer zijn geworden, onder meer door de Salduz-wetgeving, waardoor die 24 uur in een aantal gevallen niet meer volstaan om alle elementen van een zaak bijeen te krijgen die het de rechter mogelijk moeten maken een afgewogen beslissing te kunnen nemen over de vrijlating van een verdachte dan wel diens aanhouding bij rechterlijk bevel.
Ik betreur niettemin dat er voor terroristische misdrijven, en voor die alléén, niet ook een aanhoudingstermijn van 72 uur werd weerhouden. Dat was nochtans de intentie van de meerderheidspartijen met hun oorspronkelijk voorstel en dat was ook de intentie van cdH die daarover in de Kamer een amendement heeft ingediend. Ik ben dan ook zo vrij deze 72 uur bij amendement terug voor stellen in de Senaat, zoals gezegd uitsluitend voor terroristische misdrijven. Tijdens hoorzittingen is immers gebleken dat enkele belangrijke actoren in die 72 uur in geval van terroristische misdrijven een zinvolle meerwaarde zagen. Het OCAD, de parketten en de federale gerechtelijke politie waren die mening toegedaan, en dat zijn stemmen die toch wel doorwegen. Als argumentatie wordt daarvoor onder meer aangehaald dat terreurmisdrijven vaak complexer zijn dan andere zaken omdat zij dikwijls een internationale dimensie hebben, en er daardoor meer tijd nodig kan zijn dan in andere zaken om hier alle elementen te verzamelen die nodig zijn om te beslissen over vrijlating of aanhouding.
Collega’s, u zal het met mij eens zijn dat terrorisme en terreurdreiging een fenomeen is dat ernstig moet worden genomen en dat we dit fenomeen met alle wettelijk mogelijke middelen moeten bestrijden. Dat betekent ook meteen dat we ervoor moeten zorgen dat onze gerechtelijke diensten over alle mogelijkheden moeten kunnen beschikken die zij nodig vinden om dat fundamentele maatschappelijke probleem op de meest optimale wijze te kunnen aanpakken en bestrijden. Het is dan ook betreurenswaardig dat men dit niet heeft weerhouden en vandaar dat ik dit hier vandaag opnieuw herneem. Terrorisme is een fundamentele bedreiging voor onze samenleving en ik zou niet willen dat we ons later als wetgever het verwijt moeten maken dat we in de bestrijding daarvan tekort zijn gekomen omdat we het gerechtelijke apparaat niet de nodige speelruimte hebben gegeven om daar adequaat tegen te kunnen optreden.
Anke Van dermeersch