Consultancy en outsourcing ondermijnen sterke administraties
Het uitgangspunt van Vlaams Belang is dat externe consultancy kan voor tijdelijke en precies omschreven opdrachten.
Bijvoorbeeld in het kader van de Vlaamse Brede Heroverweging was consultancy te verantwoorden omdat de Vlaamse administratie daar weinig expertise mee had. Deze expertise is intussen opgebouwd.
Gevolg is dat voor deze materie externe consultancy niet meer noodzakelijk is.
Administraties moeten zelfredzaam zijn.
De zelfredzaamheid van een administratie is evenwel nauw verbonden met haar capaciteit aan mensen en kwalificaties.
Dus capaciteit is een vraag van zowel kwantiteit als kwaliteit.
Deze, maar ook de vorige, Vlaamse regering heeft zich inzake ambtenarenzaken geprofileerd op een afbouw in VTE.
Deze afbouw is volgens ons onvoldoende selectief gebeurd.
Het gevolg daarvan is dat administratie en kabinetten elkaar vonden om opdrachten te outsourcen.
(Merk op: outsourcing en consultancy zijn 2 facetten van eenzelfde beleid.)
Wanneer nu de, terechte, vraag wordt gesteld naar een analyse van de consultancy, kan dezelfde vraag gesteld worden over de outsourcing.
Ook daar moet de vraag gesteld worden of de Vlaamse overheid, en finaal de Vlaamse belastingbetaler, beter af is met outsourcing dan wel uitvoering in eigen beheer.
Maar bij outsourcing gaat het vaak om basisdiensten en laaggeschoolden, bv schoonmaak, die minder in het oog springen dan de blitse consultancy, en dus minder de media halen.
Maar ook daar is de vraag naar input/output en doelmatigheid te stellen.
Wat betreft nu consultancy.
Administratie en kabinetten vonden elkaar ook daar, omdat de administratie minder menskracht had en de kabinetten met consultancy een grotere sturing kregen door het opleggen van hun a priori doelstellingen.
Ik denk dat de afbouw van de administraties misschien wel een doelbewuste actie was, en is, van deze, en vorige, Vlaamse regering om een grotere, en gemakkelijkere impact op het beleid te bekomen.
(Merk op: de afbouw van de statutaire betrekking van de Vlaamse ambtenaar kadert in eenzelfde beleidsvisie: williger administraties voor een volgzamer beleid.)
Want wat is vaak de praktijk bij consultancy?
Dat is dat kabinet met de geselecteerde consultant duidelijke afspraken maakt over de doelstellingen en dat het kabinet daarbij vaak deelneemt aan stuur- of begeleidingsgroepen in het kader van de opdracht.
Het resultaat van de consultancy zal dan vaak, uiteraard niet altijd, in lijn liggen met de beleidsdoelstellingen van het kabinet, minister en regering.
Dit is vooral het geval in materies waar beleid en politiek speelt en minder bij technische opdrachten.
Zoals ik al zei, hebben wij als Vlaams Belang geen probleem met consultancy voor tijdelijke en precies omschreven opdrachten.
Er zijn evenwel gevallen waar de consultant zodanig is ingebed in het administratieve weefsel dat vragen kunnen gesteld bij de onafhankelijkheid die een administratie dient te hebben.
Ik heb zelf een treffend voorbeeld hiervan.
Op 1 feb. stelde ik een parlementaire vraag over de subsidies aan het VOKA.
Deze vraag betrof niet enkel de subsidiëring, maar ook de dienstenopdrachten die VOKA de voorbij 3 jaar verkreeg.
Wanneer we ons beperken tot het beleidsdomein Economie stel ik vast dat met de vzw VOKA Shared Services, een meerjarige dienstenopdracht afgesloten werd voor dienstverlening aan het ondernemerschap voor maar liefst 24.558.616,2 euro.
Dergelijke overeenkomst kan op 2 wijzen bekeken worden, enerzijds financieel en anderzijds deontologisch.
Eerst financieel.
Ter vergelijking. In de begroting 2023 staat dat de loonkost van de volledige administratie Economie en als je die vergelijkt met wat VOKA krijgt, dan stel ik vast dat VOKA op 4 jaar ondersteuning van de administratie, 60% ontvangt van de jaarlijkse loonkost van die administratie.
Het zou trouwens ook wenselijk zijn om na te gaan wie, wanneer, wie heeft binnengebracht bij de administraties. De inbedding van consultancy is immers geen gegeven van alleen maar deze legislatuur.
Naast het financiële aspect is er ook het deontologische.
Is het deontologisch aanvaardbaar dat een organisatie die handelt als belangenvertegenwoordiger van de ondernemingen, en daar is op zich niets mis mee, ook optreedt als ondersteuning van een administratie waar over de verdeling van publieke middelen aan die ondernemingen wordt beslist?
En is het aanvaardbaar, gelet op de belangrijkheid van de toegekende budgetten, dat dergelijke ondersteuning leidt tot een feitelijke afhankelijkheid van de administratie van die organisatie, waarvan netwerking en service aan ondernemingen de kerntaak is?
En hoe onafhankelijk is die administratie nog? Goed bestuur is anders.
Uiteindelijk komen we bij de vraag of de Vlaamse burger, zowel natuurlijk persoon als rechtspersoon, nog kan vertrouwen op een Vlaamse administratie en of zijn vraag/dossier een correcte behandeling krijgt.
Nu zullen alle consultancyopdrachten niet eenzelfde omvang en structuur hebben als deze van VOKA bij Economie, maar dit voorbeeld is wel symptomatisch voor een te ver doorgeschoten beleid.
Finaal gaat het over meer dan enkel consultancy. Het gaat om de vraag of wij een onafhankelijke en deskundige administratie willen, en dan moeten we daar in investeren, dan wel een volgzaam meelopertje aangestuurd door externen en, niet te vergeten, ministeriële kabinetten.